TERSCHELLING
Peter was altijd al een fanatieke Terschelling-ganger. Soms werkte hij een zomer lang als vakkenvuller bij De Spar in West, vaak ging hij ook, slechts gekleed in zijn gitaar, een zomer op Camping Mast staan, bij de molen van Formerum.
Tijdens zo’n zomer (die van 1981) had Peter in café De Rustende Jager, net om de hoek bij de molen, kennis gemaakt met uitbater Bart Janssen en barmedewerker Wijnand Stomp. Met Wijnand had Peter nog een paar liedjes gezongen, en van Bart vervolgens een uitnodiging gekregen om in de herfstvakantie terug te komen om mee te doen aan het door hem in zijn kroeg georganiseerde Troebadoersfestival.
Die ochtend in oktober 1981 was een memorabele: toen Frank en Albertus-vriend Paul Sybrandy om acht uur ’s ochtends bij Peter arriveerden, was die nog bezig met een zeeer uitgebreid ontbijt. Precies om half negen vertrokken we, om na een hachelijke dodenrit in Peters Opel Ascona precies om half tien de boot nog uit de haven van Harlingen te kunnen zien vertrekken. In de tijd tot half drie ’s middags de volgende boot vertrok, hebben we in Harlingen het waddenmuseum bekeken en koffie met appelgebak genuttigd.
De optredens in De Rustende Jager waren de eerste in een lange reeks: het allereerste Oerolfestival in 1982, het ruige Pinksterweekend, weer een herfstvakantie, en in 1983 en 1984 precies hetzelfde.
In de herfstvakantie 1984 hadden we ons laatste Terschellinger optreden, op de avond dat ook De Rustende Jager sloot voor het winterseizoen. Met onze ‘hofhouding’ (weer eens een stuk of tien vrienden en vriendinnen, ditmaal allemaal slapend in een huisje in Lies) bleven we na sluitingstijd met het personeel van DRJ alle ‘aangebroken vaten’ leegmaken… Een enorm feest. Achteraf bleek dat dit echt de allerlaatste Rustende Jager-avond was geweest in deze legendarische sfeer: die winter verkochten Bart en Els hun kroeg, en het is daarna nooit meer geworden wat het daarvoor was…
SNEEUWPOP
Een van de aller-allergrootste optredens die P&R ooit hadden, was Sneeuwpop. Dit festival werd jaarlijks in februari georganiseerd in de Groningse IJshockey-hal. Die keer in 1983 waren er zo’n vierduizend mensen aanwezig, maar ook bands als Barrelhouse en… Normaal.
Wij speelden op een klein podium midden in de zaal, over de lang niet toereikende installatie van Barrelhouse. Wel een succes, maar of iedereen het allemaal heeft kunnen volgen? Dacht het niet.
STADSKANAAL
Een ander massaal optreden was in jongerencentrum De Kwinne inStadskanaal. Onze kleine zangboxjes konden het enorme enthousiasme van de bijna vijfhonderd Knoalster jongeren maar amper overstemmen. Aan het eind van het optreden was de zaal één grote kolkende en polonaisende mensenzee.
Voor het eerst hadden we na afloop het gevoel: we hebben een zaal he-le-maal plat gespeeld. Ook jongerenwerker Bé Weijer vond dat. De grote dikke ruige bink, enorme krullebaard, bierbuik krap omhuld door zwart heavy-metal t-shirt, sloeg onder de indruk een gespierde en getatoueerde arm om Frank heen. Met de andere hand probeerde hij zijn beugelflesje Grolsch in Franks mond te duwen – een primitief vredesritueel leek het wel.
De wildbebaarde sociale academicus kon niet onder woorden brengen hoe mooi hij het had gevonden, en daarom zei hij maar heel luid en krachtig:
‘Godvrrrdómme Kút!’
Beter compliment hadden we op dat moment niet kunnen krijgen.